Voor me uit zie ik een silhouet vastberaden de ijskoude winterse berg op lopen. Als in een sprookje, schitteren diep onder ons de lichtjes van het dal van Chamonix. In de kleine wereld van zijn hoofdlamp, kijkt Chris bij elke stap naar zijn rare, grote sneeuwschoenen die onder zijn voeten hangen en hem met elke pas dichter bij de hoge top brengen. Af en toe kijkt hij snel achterom of zijn rode, glimmende slee nog aan het touw hangt dat om zijn middel vast zit. ‘Ja, hij is er nog,’ mompelt hij zachtjes om vervolgens in een strakke cadans verder te lopen.
Het is winter. Voor het eerst komt Christian het bij ons in de bergen doorbrengen. Reuze spannend vindt hij dat. Verwonderd stapt hij uit de auto en geeft me een stijve knuffel. ‘Oh Ted, het lijkt wel poedersuiker!’ Hij lacht zelf het hardst om zijn spontane wintergrapje. Voorzichtig gooien we een sneeuwbal zijn kant op, maar daar moet hij veel minder hard om lachen. Veel te onverwacht en veel te nat ook die vlokken in zijn nek. Snel richt hij zich op het uitladen van de tassen zodat hij het warme huis in kan stappen.
Lang dachten we na over een mooi wintercadeau voor hem. Een moeilijke en bijna onmogelijke opgave. Hij heeft alles, wil spullen tot op de naad verslijten en heeft daarom nooit iets nodig. Daarnaast heeft hij een duidelijke smaak die zonder sociaal wenselijk gedrag eerlijk wordt gedeeld. ‘Nee, vind ik niet mooi mama.’ En de trui kan terug naar de winkel.
Maar dit jaar heeft mijn man een fantastisch idee. Een slee gaat het worden zodat hij met ons mee kan de bergen in en naast onze ski’s de berg af kan glijden. Klinkt leuk. En spannend. En vreselijk stoer. Maar we hebben geen idee of hij dat wel zal kunnen. Het betekent inschatten wanneer, waar en aan welke kant je moet remmen en hoe de hellingshoek loopt om recht de berg af te komen. Dat is veel tegelijk. Misschien wel te veel… en ook nog heel koud.
Dagen bereiden we hem voor op het leuke, spannende, stoere en glijdende cadeau. We hebben alleen het woord ‘slee’ nog niet uitgesproken, maar verder zijn alle facetten benoemd. Als we vragen of hij weet wat het is, speelt hij het spelletje keurig mee en zegt hij voorzichtig: ‘misschien een slee Ted’. We durven nog niet te vragen of hij dat leuk zal vinden. Want als het ‘nee’ is, wordt het nooit meer een ‘ja’. Op oudjaarsavond nemen we hem mee naar buiten waar zijn cadeau met een grote strik wacht. ‘Ja, een slee,’ zegt hij zonder enkele emotie. Een goed begin. De ‘nee’ is immers uitgebleven. Voorzichtig gaat hij, op onze licht oplopende oprit, op het zwarte antislip zitje zitten en geven we hem een eerste zetje om vaart te maken.
Hij tolt en draait en gilt met een hoog stemmetje dat totaal niet past bij zijn 42 jaar. Ondanks onze gestructureerde uitleg, is er geen enkel inzicht in welke hendel hij wanneer moet gebruiken om enigszins rechtdoor te gaan. Zijn lichaam helt gevaarlijk naar één kant en één voet hangt buitenboord. We houden ons hart vast. Als de slee net voor een auto tot stilstand komt, valt er een doodse stilte. Zijn publiek houdt gespannen hun adem in. Chris staat op, klopt de sneeuw van zijn dikke winterjas, zet zijn muts recht en roept dan met een grote glimlach naar boven: Ja, Ted, ik kan het wel!’ We oefenen door op wat kleine hellinkjes totdat Chris zelf zegt: ‘Nu wil ik een grote berg!’ Hij is klaar voor het echte werk…
Mijn moeder staat doodangsten uit. Kan hij dat wel? Is dat niet te ver? Te hoog? Te koud? Jullie letten wel goed op hem toch? We zeggen precies wat ze wil horen en gaan dan samen op stap. Twee uur lang lopen we omhoog over de verlaten piste met enkel het geluid van de krakende sneeuw onder onze ski’s. Het wordt kouder en kouder, maar Chris vindt alles leuk. We gaan immers naar de top en dan doet de rest er niet toe totdat we er zijn. We delen een kopje thee terwijl we genieten van alle lichtjes onder ons en de duizenden sterren boven in de lucht. Wat is het bijzonder om hier samen te staan!
We pakken we hem in in een extra laag kleren en hij krijgt een stoere skibril op. Mijn man geeft duidelijke instructies. Dat hij niet te hard moet gaan. Bij ons moet blijven en de piste moet volgen. En natuurlijk goed op moet letten dat de slee recht blijft. ‘Ja, zegt hij kordaat, ‘Ik snap het wel.’ Hij stapt op zijn slee, klemt zijn handen om de remmen en zet af voor de afdaling van 900 meter. Keurig volgt hij het blauwe piste pad dat langzaam de berg af slingert. Hij glundert. Maar opeens wordt blauw rood. Gaat zijn slee steeds harder en houd ik hem helemaal niet meer bij. En dat is dramatisch. Want als ik zeg dat hij links moet remmen, doet hij dat keurig. Maar nu ik mijn man ver onder mij dezelfde woorden hoor roepen in een iets andere volgorde, weet ik dat Chris het niet zal snappen. Zijn silhouet wordt kleiner en kleiner en terwijl hij verdwijnt in het zwarte gat van de nacht…
Ongerust vinden we hem na tien minuten onder aan de piste, naast onze hond die hem wél bij kon houden. Zijn handen trillen van de kou. Zijn wimpers zijn bevroren. Maar zijn ogen stralen vol leven en energie. Hij huppelt rond zijn slee en kan niet stilstaan van de opwinding. Met een grote glimlach en strakke hand beantwoordt hij mijn high five. ‘Zo, Ted, dat ging hard! Leuk mijn rode slee! Volgend jaar kom ik weer in de winter!’